Summary


Dutch

Detailed Translations for disloqueren from Dutch to English

disloqueren:

disloqueren verbe (disloqueer, disloqueert, disloqueerde, disloqueerden, gedisloqueerd)

  1. disloqueren (verplaatsen; verschuiven; verleggen; )
    to transfer; to shift; to move; to dislocate; to convert; to transform; to remove; to resolve; to reduce; to trace back; to simplify
    • transfer verbe (transfers, transferred, transferring)
    • shift verbe (shifts, shifted, shifting)
    • move verbe (moves, moved, moving)
    • dislocate verbe (dislocates, dislocated, dislocating)
    • convert verbe (converts, converted, converting)
    • transform verbe (transforms, transformed, transforming)
    • remove verbe (removes, removed, removing)
    • resolve verbe (resolves, resolved, resolving)
    • reduce verbe (reduces, reduced, reducing)
    • trace back verbe (traces back, traced back, tracing back)
    • simplify verbe (simplifies, simplified, simplifying)
  2. disloqueren (ontwrichten; uit het lid brengen)
    to dislocate
    • dislocate verbe (dislocates, dislocated, dislocating)

Conjugations for disloqueren:

o.t.t.
  1. disloqueer
  2. disloqueert
  3. disloqueert
  4. disloqueren
  5. disloqueren
  6. disloqueren
o.v.t.
  1. disloqueerde
  2. disloqueerde
  3. disloqueerde
  4. disloqueerden
  5. disloqueerden
  6. disloqueerden
v.t.t.
  1. heb gedisloqueerd
  2. hebt gedisloqueerd
  3. heeft gedisloqueerd
  4. hebben gedisloqueerd
  5. hebben gedisloqueerd
  6. hebben gedisloqueerd
v.v.t.
  1. had gedisloqueerd
  2. had gedisloqueerd
  3. had gedisloqueerd
  4. hadden gedisloqueerd
  5. hadden gedisloqueerd
  6. hadden gedisloqueerd
o.t.t.t.
  1. zal disloqueren
  2. zult disloqueren
  3. zal disloqueren
  4. zullen disloqueren
  5. zullen disloqueren
  6. zullen disloqueren
o.v.t.t.
  1. zou disloqueren
  2. zou disloqueren
  3. zou disloqueren
  4. zouden disloqueren
  5. zouden disloqueren
  6. zouden disloqueren
en verder
  1. ben gedisloqueerd
  2. bent gedisloqueerd
  3. is gedisloqueerd
  4. zijn gedisloqueerd
  5. zijn gedisloqueerd
  6. zijn gedisloqueerd
diversen
  1. disloqueer!
  2. disloqueert!
  3. gedisloqueerd
  4. disloquerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for disloqueren:

NounRelated TranslationsOther Translations
move manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet
remove afnemen; afstoffen; afwissen
transfer cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstap; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
VerbRelated TranslationsOther Translations
convert disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bekeren; converteren; herbouwen; inwisselen; kerstenen; ombouwen; omgraven; omploegen; omrekenen; omruilen; omschakelen; omspitten; omwerken; omwisselen; omzetten; opnieuw bouwen; overschakelen; ploegen; reconstrueren; ruilen; spitten; verruilen; verwisselen; wisselen
dislocate disloqueren; ontwrichten; roeren; uit het lid brengen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
move disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten aangrijpen; beroeren; bewegen; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; lopen; ontroeren; overplaatsen; raken; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vertillen; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen
reduce disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten afnemen; afprijzen; beknotten; beperken; door koken dikker maken; door koken verdikken; herleiden; inbinden; indikken; inkoken; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; lager maken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; temperen; terugvoeren; verdikken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen
remove disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten aanrekenen; aanwrijven; afdoen; afhandelen; afnemen; afscheiden; afstoffen; afvoeren; afzonderen; beslechten; dalen; declineren; demonteren; ecarteren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lichten; lozen; minder worden; minderen; ontmantelen; onttakelen; ontzetten; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; stoffen; tanen; teruggaan; twist uit de weg ruimen; uit de macht ontzetten; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verminderen; verplaatsen; vervallen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegleiden; wegnemen; wegvoeren; wegwerken; zuiveren
resolve disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten omzetten; voornemen
shift disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten iets omdraaien; kenteren; omkeren; verplaatsen; verrijden
simplify disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bemakkelijken; herleiden; simplificeren; terugvoeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen
trace back disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten herleiden; terugvoeren
transfer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten afdragen; anders boeken; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overdragen aan; overplaatsen; overschrijven; overzenden; overzetten; standplaats veranderen; transponeren
transform disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten afwisselen; een andere vorm geven; herscheppen; herzien; omschakelen van stroom; omzetten; transformeren; veranderen; vervormen; verwisselen; wijzigen