Summary


Dutch

Detailed Translations for platdrukken from Dutch to Swedish

platdrukken:

platdrukken verbe (druk plat, drukt plat, drukte plat, drukten plat, plat gedrukt)

  1. platdrukken (vermorzelen; verbrijzelen; verpletteren; fijnmaken; vergruizen)
    krossa; slå sönder; stampa sönder; mala sönder; pressa sönder
    • krossa verbe (krossar, krossade, krossat)
    • slå sönder verbe (slår sönder, slog sönder, slagit sönder)
    • stampa sönder verbe (stampar sönder, stampade sönder, stampat sönder)
    • mala sönder verbe (maler sönder, malde sönder, malt sönder)
    • pressa sönder verbe (pressar sönder, pressade sönder, pressat sönder)
  2. platdrukken (pletten; platmaken; fijndrukken)
    krossa; förkrossa
    • krossa verbe (krossar, krossade, krossat)
    • förkrossa verbe (förkrossar, förkrossade, förkrossat)

Conjugations for platdrukken:

o.t.t.
  1. druk plat
  2. drukt plat
  3. drukt plat
  4. drukken plat
  5. drukken plat
  6. drukken plat
o.v.t.
  1. drukte plat
  2. drukte plat
  3. drukte plat
  4. drukten plat
  5. drukten plat
  6. drukten plat
v.t.t.
  1. heb plat gedrukt
  2. hebt plat gedrukt
  3. heeft plat gedrukt
  4. hebben plat gedrukt
  5. hebben plat gedrukt
  6. hebben plat gedrukt
v.v.t.
  1. had plat gedrukt
  2. had plat gedrukt
  3. had plat gedrukt
  4. hadden plat gedrukt
  5. hadden plat gedrukt
  6. hadden plat gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal platdrukken
  2. zult platdrukken
  3. zal platdrukken
  4. zullen platdrukken
  5. zullen platdrukken
  6. zullen platdrukken
o.v.t.t.
  1. zou platdrukken
  2. zou platdrukken
  3. zou platdrukken
  4. zouden platdrukken
  5. zouden platdrukken
  6. zouden platdrukken
en verder
  1. ben platgedrukt
  2. bent platgedrukt
  3. is platgedrukt
  4. zijn platgedrukt
  5. zijn platgedrukt
  6. zijn platgedrukt
diversen
  1. druk plat!
  2. drukt plat!
  3. plat gedrukt
  4. plat drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for platdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förkrossa fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten
krossa fijndrukken; fijnmaken; platdrukken; platmaken; pletten; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren 'n aframmeling geven; aan stukken breken; aframmelen; afrossen; afslijpen; bedwingen; beteugelen; breken; erafslijpen; fijn drukken; in bedwang houden; in de prak rijden; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; kapotdrukken; onderdrukken; smashen; stukbreken; terughouden; vijzelen
mala sönder fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
pressa sönder fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
slå sönder fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren aan stukken slaan; breken; in de prak rijden; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; smashen; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen
stampa sönder fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren