Summary


Dutch

Detailed Translations for teelt from Dutch to Swedish

teelt:


Translation Matrix for teelt:

NounRelated TranslationsOther Translations
avelsgård aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
djuruppfödningsgård aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
förfining aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting raffinement; verfijndheid
kultivering aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting
odling aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting cultuur; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek

Related Words for "teelt":

  • teelten

Wiktionary Translations for teelt:


Cross Translation:
FromToVia
teelt kultur KulturMikrobiologie: aus einem Bakterium durch fortwährende Teilung entstehende Population
teelt kultur Kulturhäufig nur im Plural: Produkte von
teelt odling Anbau — Kultivierung von Nutz- oder Zierpflanzen
teelt kultur culture — Traductions à trier suivant le sens

teelt form of telen:

telen verbe (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)

  1. telen (kweken; fokken; voortbrengen; )
    föda upp; odla
    • föda upp verbe (föder upp, födde upp, fött upp)
    • odla verbe (odlar, odlade, odlat)

Conjugations for telen:

o.t.t.
  1. teel
  2. teelt
  3. teelt
  4. telen
  5. telen
  6. telen
o.v.t.
  1. teelde
  2. teelde
  3. teelde
  4. teelden
  5. teelden
  6. teelden
v.t.t.
  1. heb geteeld
  2. hebt geteeld
  3. heeft geteeld
  4. hebben geteeld
  5. hebben geteeld
  6. hebben geteeld
v.v.t.
  1. had geteeld
  2. had geteeld
  3. had geteeld
  4. hadden geteeld
  5. hadden geteeld
  6. hadden geteeld
o.t.t.t.
  1. zal telen
  2. zult telen
  3. zal telen
  4. zullen telen
  5. zullen telen
  6. zullen telen
o.v.t.t.
  1. zou telen
  2. zou telen
  3. zou telen
  4. zouden telen
  5. zouden telen
  6. zouden telen
en verder
  1. ben geteeld
  2. bent geteeld
  3. is geteeld
  4. zijn geteeld
  5. zijn geteeld
  6. zijn geteeld
diversen
  1. teel!
  2. teelt!
  3. geteeld
  4. telend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for telen:

NounRelated TranslationsOther Translations
avelsgård aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
djuruppfödningsgård aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
uppfödning kweken; telen; verbouwen veeteelt
VerbRelated TranslationsOther Translations
föda upp aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aankaarten; aansnijden; fokken; kweken; omhooghalen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; ter sprake brengen
odla aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aardappelen poten; beschaven; civiliseren; cultiveren; groeien; groot worden; ontginnen; ontwikkelen; opgroeien; poten; voor landbouw klaar maken

Related Words for "telen":


Wiktionary Translations for telen:


Cross Translation:
FromToVia
telen avla cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.

Related Translations for teelt