Dutch

Detailed Translations for behoud from Dutch to Swedish

behoud:

behoud [het ~] nom

  1. het behoud (handhaving)
    underhåll
  2. het behoud (instandhouding; conservatie; handhaving)

Translation Matrix for behoud:

NounRelated TranslationsOther Translations
bevarande behoud; conservatie; handhaving; instandhouding verduurzaming
underhåll behoud; handhaving alimentatie; alimentaties; kost; onderhoud; onderhoudsgeld; subsidie; tegemoetkoming; toelage; verpleging; verzorging; voedsel; zorg
upprätthållande behoud; conservatie; handhaving; instandhouding

Wiktionary Translations for behoud:


Cross Translation:
FromToVia
behoud vaktare; väktare garde — Traductions à trier suivant le sens

behouden:

behouden verbe (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)

  1. behouden (bewaren; conserveren)
    förvara; bevara; inlägga
    • förvara verbe (förvarar, förvarade, förvarat)
    • bevara verbe (bevarar, bevarade, bevarat)
    • inlägga verbe (inlägger, inläggde, inlagt)
  2. behouden (beschermen; in bescherming nemen; behoeden)
    vakta; skydda; beskydda
    • vakta verbe (vaktar, vaktade, vaktat)
    • skydda verbe (skyddar, skyddade, skyddat)
    • beskydda verbe (beskyddar, beskyddade, beskyddat)
  3. behouden (in stand houden; onderhouden)
    upprätthålla; uppehålla; vidmakthålla; hålla vid makt
    • upprätthålla verbe (upprätthåller, upprätthöll, upprätthållit)
    • uppehålla verbe (uppehåller, uppehöll, uppehållit)
    • vidmakthålla verbe (vidmakthåller, vidmakthöll, vidmakthållit)
    • hålla vid makt verbe (håller vid makt, höll vid makt, hållit vid makt)
  4. behouden (reserveren; opzijleggen; achterhouden; terughouden)
    reservera; hålla inne med; spara; lägga av
    • reservera verbe (reserverar, reserverade, reserverat)
    • hålla inne med verbe (håller inne med, höll inne med, hållit inne med)
    • spara verbe (sparar, sparade, sparat)
    • lägga av verbe (lägger av, lade av, lagt av)

Conjugations for behouden:

o.t.t.
  1. behoud
  2. behoudt
  3. behoudt
  4. behouden
  5. behouden
  6. behouden
o.v.t.
  1. behield
  2. behield
  3. behield
  4. behielden
  5. behielden
  6. behielden
v.t.t.
  1. heb behouden
  2. hebt behouden
  3. heeft behouden
  4. hebben behouden
  5. hebben behouden
  6. hebben behouden
v.v.t.
  1. had behouden
  2. had behouden
  3. had behouden
  4. hadden behouden
  5. hadden behouden
  6. hadden behouden
o.t.t.t.
  1. zal behouden
  2. zult behouden
  3. zal behouden
  4. zullen behouden
  5. zullen behouden
  6. zullen behouden
o.v.t.t.
  1. zou behouden
  2. zou behouden
  3. zou behouden
  4. zouden behouden
  5. zouden behouden
  6. zouden behouden
diversen
  1. behoud!
  2. behoudt!
  3. behouden
  4. behoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for behouden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beskydda behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen beschermen; beschutten; in bescherming nemen; protegeren; verdedigen
bevara behouden; bewaren; conserveren beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; deponeren; instandhouden; opslaan; verduurzamen
förvara behouden; bewaren; conserveren archiveren; bewaren; opbergen; opslaan; stallen
hålla inne med achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden
hålla vid makt behouden; in stand houden; onderhouden
inlägga behouden; bewaren; conserveren conserveren; inleggen
lägga av achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afhaken; afvallen; afzeggen; afzien van; bespreken; eraf gaan; eruitstappen; opgeven; ophouden; reis boeken; reserveren; stoppen; vastleggen
reservera achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen; voorbehouden
skydda behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; in bescherming nemen; schuilen; toevluchten; uitwijken; verdedigen; wegkruipen
spara achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden archiveren; besparen; bespreken; bewaren; geld besparen; in acht nemen; matigen; minder gebruiken; ontzien; opbergen; opslaan; opsparen; reis boeken; reserveren; sparen; vastleggen; verschonen; zuinig zijn
uppehålla behouden; in stand houden; onderhouden aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; ophouden; rekken; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; vertragen; zaniken; zeiken; zeuren
upprätthålla behouden; in stand houden; onderhouden conserveren; groothouden; instandhouden
vakta behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen; waken; waken over
vidmakthålla behouden; in stand houden; onderhouden
- bewaren; houden

Synonyms for "behouden":


Antonyms for "behouden":


Related Definitions for "behouden":

  1. zorgen dat het blijft1
    • zijn gevoel voor humor heeft hij behouden1

Wiktionary Translations for behouden:


Cross Translation:
FromToVia
behouden bevara; spara aufbewahren — etwas an einem geeigneten Ort zur späteren Verwendung verwahren
behouden försvara; bevara gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen
behouden ; bevara retain — to keep in possession or use
behouden hålla sig store — remain in good condition while stored
behouden behålla; förvara; konservera conservermaintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
behouden behålla; förvara; konservera maintenirtenir ferme et fixe.
behouden rädda sauvergarantir, préserver, tirer du péril, mettre en sûreté.
behouden ofarlig; säker; trygg; pålitlig; tillförlitlig; given sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.